Dit hoofdstuk printen

NHG-TriageWijzer

Gebaseerd op de Nederlandse Triage Standaard

Trauma en mishandeling

HOOG ENERGETISCH TRAUMA

Hoog energetisch trauma, HET, is een begrip uit de traumatologie. Bij een HET is sprake van hoog letselrisico: het letsel wordt veroorzaakt door een hoge energieoverdracht van iets op het lichaam. Ook de kracht, het soort voorwerp en oppervlak van inwerking bepalen de ernst van het letsel.

Bij de ingangsklachten die betrekking hebben op trauma’s wordt gevraagd een inschatting te maken van de ernst van het trauma.

De energie van op het lichaam inwerkende krachten resulteert in vervorming van de weefsels, ofwel letsel.

Het begrijpen van het traumamechanisme is een hulpmiddel om mogelijke letsels in te schatten.

Het is duidelijk dat met dezelfde snelheid de impact op de lokale huid en het weefsel groter is naarmate het oppervlak kleiner is. Een messteek levert een ander type verwonding op dan een slag met een honkbalknuppel. Bij een val wordt de energie-inhoud onder invloed van de zwaartekracht bepaald door de massa en de valhoogte. Deze energie wordt geabsorbeerd door het lichaam, met als gevolg, soms niet direct zichtbare, letsels.

Het is daarom van belang inzicht te krijgen in het ongevalmechanisme. Kleine voorwerpen kunnen door hun vorm en de snelheid waarmee zij het lichaam binnendringen soms grote schade aanrichten. Voorbeeld is de staalsplinter die het oog binnendringt. Maar ook uit de boom vallen: Hoe hoog was de boom? Kop-staartbotsing: Met welke snelheid? Hoe groot is de schade? Een doos die op het been valt: Hoe zwaar was de doos? Waar viel die vanaf? Het stuur in de buik krijgen: Van wat voor voertuig? Met welke snelheid?

HET-CRITERIA

Voorbeelden van hoog energetisch trauma
Val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto tegen fietser/voetganger met snelheid > 10 km/uur, aanrijden van een (brom-/snor-) fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil > 35 km/uur.

Degenen die een hoog letselrisico hebben ondergaan, moeten worden gecontroleerd. Zij worden ingedeeld in de hoogste urgentiecategorie (U1 U2). De behandeling gebeurt meestal door de ambulancedienst en/of SEH. Triagisten en huisartsen kunnen met hoog letselrisico’s worden geconfronteerd door ongevallen in en om huis/boerderij of als de patiënt niet meteen na het ongeval klachten krijgt en pas later hulp zoekt, bijvoorbeeld in geval van een stomp buiktrauma.

 

KINDERMISHANDELING, ANDER HUISELIJK GEWELD EN DE KINDCHECK

KINDERMISHANDELING EN ANDER HUISELIJK GEWELD
Huiselijk geweld gaat in de meeste gevallen schuil achter andere klachten. Daarom kent de NHG-TriageWijzer geen ingangsklacht ‘kindermishandeling’ of ‘huiselijk geweld’.
Kindermishandeling of huiselijk geweld is moeilijk te herkennen; en signaleren aan de telefoon is heel lastig. Ook hier geldt: ‘als je er niet aan denkt, zie (of hoor) je het niet.’ Maar wanneer moet je er aan denken? Bijvoorbeeld in de volgende gevallen:

Beschrijving van het ongeval en de klacht passen niet bij elkaar.
Bij lichamelijk letsel dat door ouder of gezinslid is toegebracht, doen slachtoffer en dader vaak alsof er een ongeluk(je) is gebeurd. Ook komt voor dat het letsel niet bij het ongevalsmechanisme dat wordt beschreven. Een brandwond aan voetzool of billen kan bijvoorbeeld niet komen doordat het kind hete thee over zich heen kreeg.

Het ongeval en het ontwikkelingsstadium passen niet bij elkaar.
Betrek ook het ontwikkelingsstadium van het kind bij het verhaal. Bijvoorbeeld: een kind dat nog niet eens kan kruipen, kan zichzelf niet allerlei letsels bezorgen.

Ouders/melders hebben lang gewacht met het inroepen van hulp.
Het is opvallend als ouders of andere melders lang wachten met het inroepen van medische hulp. Misschien hadden ze de ernst van het letsel niet in de gaten. Maar het kan ook zijn dat ze zelf iets hadden misdaan en hoopten dat het vanzelf over zou gaan. Of misschien was het te confronterend om de gevolgen van de mishandeling te aanvaarden. Dat kan trouwens ook de reden zijn dat het (volwassen) slachtoffer lang wacht met het inroepen van hulp.

Ouders/melders hebben vaker hulp gezocht voor letsels en verwondingen.
Het slachtoffer (volwassene of kind) kan regelmatig letsels hebben. In het geval van lichamelijke verwaarlozing let de ouder niet goed op het kind. Zo’n kind valt bijvoorbeeld nogal eens van de trap, of komt in aanraking met hete oven etc., met als gevolg verwondingen als blauwe plekken, botbreuken of brandwonden. Let wel: er zijn natuurlijk kinderen die vaker pech hebben zonder dat er van mishandeling sprake is, dat geldt ook voor volwassenen. Maar bij mishandelding (of lichamelijke verwaarlozing) is meer aan de hand: zie daarvoor de zaken die op deze pagina’s staan.

Ouder/melders reageren op een manier die niet past bij de omstandigheden.
In het geval van mishandeling weet de dader natuurlijk zelf ook dat er iets niet in de haak is. De dader is misschien zelf van geschrokken; dat kan zich bijvoorbeeld uiten in overdreven reacties op relatief kleine verwondingen. Of ergere verwondingen worden juist gebagatelliseerd. Het slachtoffer kan deze reacties ook vertonen. Als het slachtoffer relatief erge verwondingen bagatelliseert, gebeurt dat misschien vanuit een gevoel van loyaliteit. Het slachtoffer is namelijk vaak op de een of andere manier afhankelijk van de dader.

Er waren geen anderen bij het voorval aanwezig.
Als er andere mensen bij het ongeval aanwezig waren, is de kans dat het om mishandeling gaat, kleiner.

SIGNALEREN: CHECKLIST
Het signaleren van huiselijk geweld is van groot belang voor de veiligheid van de slachtoffers. Vanuit de optiek van de hulpverlener kan huiselijk geweld worden gezien als een schreeuw om hulp. Als een hulpverlener op professionele wijze de helpende hand reikt, wordt deze vaak geaccepteerd, wordt erger voorkomen en zijn zowel slachtoffer als dader geholpen. Reden te meer om alert te zijn op tekenen van huiselijk geweld. De volgende checklist kan de triagist helpen om haar op het spoor te zetten van mishandeling (voor uitleg zie tekst hierboven).

Checklist kindermishandeling en ander huiselijk geweld
  1. Past de soort klacht of het letsel bij de situatiebeschrijving?
  2. Past het beschreven letsel bij de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind?
  3. Is er sprake van vertraging tussen het ontstaan van het letsel en het inroepen van hulp zonder dat daar een redelijke verklaring voor is?
  4. Is er vaker hulp gezocht voor letsels en verwondingen en waren er ook toen aanwijzingen voor een onveilige situatie?
  5. Reageren de melders/ouders op een manier die niet past bij de omstandigheden?
  6. Waren er anderen bij het voorval aanwezig?

KINDCHECK
Sinds juli 2013 is de zogeheten Kindcheck verplicht geworden. De kindcheck houdt in dat, wanneer een volwassen patiënt in een zorgelijke toestand komt te verkeren, nagegaan moet worden of er minderjarige kinderen betrokken zijn, en of er voor deze kinderen hulp nodig is. In de meeste gevallen zal het hierbij niet gaan om U5-situaties, maar het is goed dat ook een triagist zich ervan bewust is dat het belang van minderjarige kinderen een aandachtspunt is.
Overleg met de huisarts in geval van twijfel.